Historie
'Om Sions Wil' is op 17 oktober 1936 opgericht door wijlen ds. G. de Pater.
Haastrecht - oktober 1936
ZONDAGSBODE wordt OM SIONS WIL. Waarom??
Thans willen we U iets mededelen omtrent de verandering van ons blad en we hopen dat het waarom U dan duidelijk zal zijn. Allereerst was de verandering van de titel "ZONDAGSBODE" noodzakelijk voor de goede gang van zaken. Meermalen bereikte ons een schrijven van mensen buiten Haastrecht: wij lezen een Kerkbode of een Zondagsbode. Dit werkte dus verwarrend en ook nadelig voor de arbeid onzer Evangelisatie. Want in de veelheid der abonnees moeten wij onze steun zoeken. En dat is alleen het speciale doel van ons blad. Daartoe veranderden wij dan ook de titel, waarover we straks nog nader schrijven. Wij veranderden ook de vorm van ons blad, zoals U thans ziet.
En waarom?
Wel, in ons vorig blad was geen gelegenheid tot het plaatsen van advertenties. Mensen die liefde voelen voor den arbeid in Gods Koninkrijk, en ook tot steun van dien arbeid, gaarne een advertentie willen plaatsen, van geboorte, huwelijk, enz. enz. hadden in ons vorig blad geen gelegenheid, gezien de beperkte plaatsruimte. Thans willen we, door de invoering van een groter formaat, daartoe nu ook ruimschoots gelegenheid bieden. De advertentieprijzen hebben we maar zo laag mogelijk gesteld, zo dat een ieder, die wat heeft om te adverteren, het ook werkelijk doen kan. En, let wel, al het geld dat aan advertenties en abonnementen binnenkomt, is uitsluitend bestemd voor de kas onzer Evangelisatie.
Ook al den arbeid die aan ons blad verricht wordt, geschiedt belangloos. En nu hopen we van harte dat allen, bij geboorte, huwelijk, verloving enz. enz. een advertentie willen plaatsen in ons blad! PS: voor handelsadvertenties zijn, bij geregeld adverteren, nog speciale lage tarieven.
De titel "OM SIONS WIL"
Nu nog wat over den titel. We kozen tot titel "Om Sions Wil". Mij dunkt, deze titel spreekt voor zichzelf en behoeft toch zeker geen nadere aanduiding? Maar er staat op ons blad ook nog een troffel en een zwaard. Wat betekent dat dan? Wel, mijn lezer, die troffel en dat zwaard drukt onze dubbele roeping uit, die we allen hebben om Sions wil! Het betekent: "bouwen en strijden". En zou dat ons aller roeping niet zijn? Enerzijds oprichten en in stand houden, wat strekt tot Gods eer en tot nut der mensen. Anderzijds paraat wezen om de vijanden, van welke zijde ook, te weerstaan. Zo was het indertijd in Nehemia's dagen. Bij het bouwen van den muur van Jeruzalem waren de mannen gewapend met troffel en zwaard. Met de ene hand bouwden ze, met de andere verdedigden ze zich. Zo moet het ook nu zijn met betrekking tot het werk Gods. Laat ons een streep zetten onder Nehemia's woorden: met de ene hand deden wij het werk en in de andere hielden wij het zwaard. Deze trouwe man heeft het verstaan, dat arbeiden en strijden moeten samengaan. En er mag wel bijgevoegd worden: onder gebed. Want bidden en werken behoren evengoed samen genoemd te worden als bouwen en strijden.
Het gaat hier natuurlijk niet om het dagelijks werk en om den krijg naar het vlees, maar om dien arbeid, waarvan Paulus spreekt, het werk des Heeren, waarin we altijd overvloedig hebben te zijn, en om den geestelijken krijg, waarin we krachtig voor God, standvastig en pal hebben te staan, met wapenen die de overleggingen nederwerpen en alles wat zich verheft tegen de kennis van God (2 Cor. 10:2-6). "Wederstaat den duivel, en hij zal van u vlieden." Nehemia zegt: wij baden tot onze God. In God alleen kunnen we kloeke daden doen. Met Hem vermogen we alles. We zingen wel eens : 'Och schonk Gij mij de hulp van Uwen Geest'. En dat moet tijdig en ontijdig, nacht en dag onze bede zijn. Wakend en biddend moeten we werken en strijden, om den bouw van Jeruzalems muren. Daartoe plaatsten wij, tot een gedurige herinnering daaraan, een troffel en een zwaard in ons blad, want onze dubbele roeping is en blijft te bouwen aan het werk Gods en den strijd te voeren tegen allen, die dat werk op de een of andere wijze aantasten en schade willen berokkenen.
Welnu, laat ons ons dan niet schamen het getuigenis des Heeren. Laat ons werken onvermoeid aan den bouw van het geestelijk werk, ons toevertrouwd. In Gods kracht, om Sions wil, ter ere van Sions Koning. Laat ons ook strijden onbevreesd. Want al zijn de aanvallen vele, we weten dat het niet onze zaak is: onze God zal voor ons strijden! Laat het ook zo wezen in het persoonlijk- en gezinsleven van ons allen te zaam! Maar ..... laat ons dan ook, staande met de troffel en het zwaard in de hand, het oog omhoog heffen en het gedurig smeken: 'O, God, doe wel bij Sion naar Uw welbehagen. Bouw de muren van Jeruzalem op!
Ds. G. de Pater
Gouda - december 2000
Het blad verscheen sinds mei 1936 als ZONDAGSBODE uitgaande van de Ned. Herv. Evangelisatie op Gereformeerde Grondslag te Haastrecht. De abonnementsprijs was toen fl 0,40 cent per kwartaal. De advertentieprijs was toen voor 1-5 regels fl 0,50 cent en elke regel meer fl 0,08 cent.
Sinds december 1948 is Om Sions Wil als zelfstandig blad verschenen en losgekoppeld van de Ned. Herv. Evangelisatie op Gereformeerde Grondslag. En onder Gods zegen heeft het mogen uitgroeien tot het blad zoals het nu is, en dit alles om Sions wil!
Gouda - januari 2007
De redactie van Om Sions Wil vormt het blad om tot een pastoraal blad voor de gereformeerde gezindte. Predikanten uit de verschillende kerkverbanden zetten zich in om, ondanks de verschillen in onze gezindte, te kijken naar dat wat ons samenbindt. Daarnaast verandert de lay-out naar een magazine en verschijnen sommige OSW uitgaven voor het eerst in kleur.
In Memoriam ds. G. de Pater.
Juist maakte ik mij maandagavond 4 juli klaar om mijn "Voor de Zaterdagavond" te geen schrijven, toen een van de familieleden mij op de hoogte stelde van het plotseling overlijden van ds. G. de Pater. Bij het vernemen hiervan worstelden vele gedachten om voorrang. In de eerste plaats zagen wij een verslagen familie voor ons. Nog niet zo heel veel jaren geleden verloren de kinderen hun geliefde moeder en nu hun zorgzame vader. Tijd om afscheid te nemen van vader, is er niet geweest. 's Middags werd hij onwel en ging vrijwel direct heen.
Onze innige deelneming gaat dan ook bijzonder uit naar de kinderen die nu van vader en van moeder verlaten zijn. De kinderen hebben, zoals alle domineeskinderen, moeten delen met het vele werk dat vader in beslag nam. Voorzover ons bekend is, was onze overleden ambtsbroeder vrijwel geen enkele zondag thuis, omdat hij het Woord Gods op onderscheidene plaatsen mocht uitdragen. Wie zal de preekbeurten tellen die de overledene in Hervormde Gemeenten en Hervormd - Gereformeerde Evangelisaties heeft gehouden? Wie zal ook zeggen voor hoevelen hij juist in de prediking tot zegen is geweest? Het is de Heere bekend.
Onze overleden ambtsbroeder is geen luie dienstknecht geweest. Want niet alleen op zondag was hij in het Woord Gods bezig, meer ook de andere zes dagen van de week. Vakante gemeenten en evangelisaties hebben vele malen een beroep op hem gedaan om het pastoraat te verzorgen. Zeer vele bezoeken zijn door hem in de loop der jaren in de ziekenhuizen en in de huizen gebracht. Menigmaal stond hij ook met een bedroefde familie om het graf. Altijd maar bezig zijnde vanuit het Woord. Vermanend, waarschuwend, bemoedigend en vertroostend! Hoe heeft hij de eenzaamheid weten te peilen, juist toen hij zijn geliefde vrouw moest missen. Nog dieper van inhoud en troostrijker werd zijn pastoraat bij hen die eenzelfde verlies leden. Wat had ook de jeugd zijn hart. Menigmaal heb ik een kerkenraad of een evangelisatiebestuur horen zeggen, dat hij de jongeren zo wist aan te spreken in de prediking. Ook dat zijn catechisaties zo indrukwekkend waren. De jongeren hadden zijn hart en daarom kon hij ze het beste doorgeven wat hij bezat, namelijk het Woord Gods. Er zijn niet velen die tot op zijn leeftijd catechisaties willen geven. Hij deed het, zelfs toen hij de leeftijd van de sterken had bereikt. De Heere sierde hem tot op hoge leeftijd met een helder verstand en met liefde tot de ambtelijke dienst.
In de tweede plaats drong aan ons op de bescheidenheid en de eenvoud waarmee hij zijn werk onder ons deed. Wanneer in een vacante gemeente weer een predikant kwam, trad hij bescheiden terug. Hij eiste geen plaats voor zichzelf op. Zijn bescheidenheid en eenvoud waren een kenmerk. Ook toen de kerk hem het predikantschap verleende vanwege een goede staat van dienst en hij de sacramenten mocht bedienen, heeft hij zich toch nooit opgedrongen. Wel voerde hij de titel 'ds.' en dat terecht, maar is hiermee nooit iets geworden. Het is hem in de bediening niet gegaan om zelf de eerste viool te spelen. Hij was vergenoegd in hetgeen hij was. En dat was hem genoeg. Het is een zeer grote zegen, wanneer een dienaar van het Woord tevreden is met de plaats die hem door de Heere wordt gegeven. Dit laatste was bij wijlen ds. G. de Pater het geval.
In de derde plaats is hij de man geweest van ons blad. "Om Sions Wil" lag hem zeer aan het hart. Door middel van ons blad had hij contact met velen uit de Gereformeerde Gezindte. Wie "Om Sions Wil" noemde, noemde ds. G. de Pater. Daardoor heeft hij bij uitstek grote bekendheid gekregen. Niet alleen onder ons hervormd-gereformeerde volksdeel, maar ook daarbuiten. Tot zijn grote vreugde heeft hij mogen constateren dat ons blad voor velen tot zegen was. Wars van polarisatie wilde hij ons blad te allen tijde pastoraal houden. Hierin sprak het hart van de pastor. Voortdurend zei hij dat ons blad zowel door geleerden als door eenvoudigen gelezen moest kunnen worden en dat er onderwijs vanuit Gods Woord gegeven moest worden. Juist vanwege het pastoraal-meditatieve slaat ons blad bij velen aan.
Niet alleen onze lezers, maar ook wij, als medewerkers, zullen daarom zijn stuwende en inspirerende kracht missen. Niettegenstaande hopen wij als scribenten in zijn geest het werk voort te zetten. Toen ik van zijn plotseling overlijden hoorde, drong zich - in de vierde plaats - deze gedachte bij mij op, dat ook dominees moeten sterven. Hoe sterk zij ook mogen zijn en hoeveel arbeid zij ook in de wijngaard Gods mogen verrichten, er komt een eind aan. Ook predikanten worden gedaagd voor de rechterstoel Gods. En dan zal het erom gaan of zij zelf hebben leren kennen wat zij anderen hebben gepredikt. Want predikanten sterven niet als ambtsdragers, maar zij sterven evenals ieder mens, namelijk als zondaar. Daarom zullen ook zij tussen de wieg en het graf wederomgeboren moeten worden. Ook zij zullen de Heere moeten leren toevallen in Zijn recht, maar ook in Zijn genade. Kan een dominee zalig worden? Deze vraag werd jaren geleden eens door een Duits predikant gesteld. Deze vraag is niet zo verwonderlijk, omdat ook een dominee niets vreemd is. Hij kan denken op grond van zijn ambt binnen te gaan. Op grond van het vele werk dat hij voor de Heere heeft gedaan. Maar 't zal zo niet kunnen en niet gaan. Zalig worden is een eenzijdig werk Gods. Daarom moeten ook predikanten zichzelf als goddeloze leren kennen om als goddeloze gerechtvaardigd te worden door het geloof. In een persoonlijk gesprek met onze overleden ambtsbroeder kwam naar voren, dat hij heel goed wist dat niets, maar dan ook niets, van hem voor God kon bestaan en dat alleen het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, hem van alle zonden kon wassen. Niet alleen de persoonlijke, doch ook de ambtelijke zonden. Hij moge van de Heere ontvangen hebben waarnaar zijn ziel haakte. Het grootste is immers: zelf de kracht van het reinigende bloed te ervaren. En wie levensgenade bezit, zal ook zeker stervensgenade ontvangen. Dat wil niet zeggen dat wij dan altijd met zoveel licht heengaan. Ook die trap en mate is door de Heere bepaald. Maar het einde is heerlijk! Weer zijn wij door dit onverwacht overlijden van onze ambtsbroeder bepaald bij de woorden uit Jesaja: "Alle vlees is gras en al zijn heerlijkheid als een bloem des velds". Wij kunnen ons nog niet voorstellen dat hij niet meer voor ons blad zal schrijven en dat anderen de pen zullen overnemen. Naast weemoed en droefheid mag er toch ook dankbaarheid zijn voor het vele werk dat onze broeder heeft gedaan. Niet dat wij in hem hebben te eindigen, maar in die God die hem krachten, wijsheid en gaven schonk om zo bezig te zijn. Met alle dingen hebben wij altijd in God te eindigen. Hij is de Oorsprong van alle goed. Moge het daarom in het hart van zijn kinderen en van ons zijn: "De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de Naam des Heeren zij geloofd".
Zo eindigen wij niet in de mens, zelfs niet in de predikant De Pater, maar in God alleen. Ingevolge de wens van de familie heb ik op vrijdag 8 juli de begrafenis geleid. Evenals mevrouw de Pater in alle stilte is begraven, zo ook onze ambtsbroeder. Het Woord uit Jesaja 40, gesproken in de rouwdienst aan huis, mocht de kinderen en overige familieleden hebben getroost. Op het stille kerkhof te Haastrecht hebben wij hem ter aarde besteld. Van diverse groten in Gods Koninkrijk is hun graf ons onbekend. Maar zij spreken nog nadat zij gestorven zijn. Onze bede is, dat dit ook van wijlen ds. G. de Pater zo zal zijn. Gode tot eer en veler zielen tot zaligheid!
Mede namens de andere medewerkers, ds. G.S.A. de Knegt.